Simon komt

Tijd voor elkaar.

Ons werk

Bij een mooi oud herenhuis in Amsterdam Zuid bel ik aan voor mij eerste bezoek aan een oudere dame die vanwege haar dementie wacht op een plekje in een verzorgingshuis. Haar verzorgster laat mij binnen en stelt mij aan haar voor. Ze is klein, tenger gebouwd en heeft een prachtig lange grijze paardenstaart. In de woonkamer zit ook haar buurvrouw. Het blijkt dat zij vanwege haar leeftijd, en versleten heup, eveneens op het punt staat om naar een verzorgingshuis te gaan.

Allebei zijn ze (begrijpelijk) nostalgisch bij het idee dat ze binnenkort gaan verhuizen. Ze vertellen mij dat ze beiden al ongeveer dertig jaar in deze buurt wonen.

De buurvrouw houdt elke dag een oogje in het zeil en even later belt ook de buurman aan om te zien of alles goed gaat. Voor de gezelligheid blijft hij nog even hangen. Ik vind het hartverwarmend om te zien hoe betrokken en zorgzaam haar buren voor haar zijn. Al snel krijg ik het ene buurtverhaal na het andere te horen. En dat het vroeger zoveel beter was …

Stapel fotoboeken

Nadat de buren zijn vertrokken wordt het ineens stil in huis (ook de verzorgster is weg) en zie ik mevrouw een beetje onbeholpen om zich heen kijken. Op het bureau naast haar stoel ligt een flinke stapel fotoboeken die ik erbij pak om een beetje een
beeld van haar leven te krijgen. Daar leeft ze duidelijk van op en levendig begint ze haar jeugd in Indonesië te beschrijven.

Nederland

Ze vertelt dat ze een heel bijzondere jeugd in Indonesië heeft gehad en op haar zestiende naar Nederland is gekomen. In Nederland ging het gezin in Betondorp wonen wat voor haar in het begin erg moeilijk was geweest. Ik kan me daar alles bij voorstellen. Van haar dementie is tijdens de beschrijving van haar tijd in Indonesië niets meer te merken. Dan ineens is ze moe en heeft ze er geen zin meer in. Ze dommelt een beetje weg en ik ga in de keuken de lunch voor haar klaarmaken.

Tijdens de lunch

Tijdens de lunch vertel ik haar dat ik over een uurtje weer vertrek en dat dan Simon komt. Ze kijkt me met grote ogen aan. ‘Een man?!’ vraagt ze verwachtingsvol. Ik zeg dat dat klopt, maar dat ik hem niet ken dus dat ik haar verder geen informatie over hem kan geven. Al de moeheid is op slag verdwenen en ik word overladen met vragen. Hoe oud hij is, hoe hij eruit ziet, of hij getrouwd is, hoe lang hij dit werk al doet etc. En al moet ik haar helaas telkens hetzelfde antwoord geven, nl. dat ik het niet weet, gaat ze de rest van het uur met stralende ogen en blosjes op haar wangen die steeds roder worden onvermoeibaar en onverstoorbaar door. En of ik voordat ik weg ga nog even die parfum uit de badkamer aan haar wil geven. Haar dag is weer helemaal goed.

Gerelateerde artikelen

Ons werk